De ridder van Randall Casaer heeft een kast vol met gruwelijke wapens: zwaarden, messen, speren, knotsen en zelfs een kanon. Zijn dierbaarste bezittingen bewaart hij echter in zijn schatkist: een roskam, hoefijzers en een paar wortelen voor zijn paard Parcifal. Voor het slapengaan spelen ze altijd samen, maar vandaag is Parcifal een avond van huis. En dan komt zo’n wapenuitrusting goed van pas om je frustraties bot te vieren.
Smijten met meubels en speelgoed omdat je je teleurstelling niet wil uitspreken, welk kind (of volwassene) heeft het niet gedaan? Dat dit riddertje zich flinker voordoet dan hij is, merk je niet alleen aan zijn gedrag, maar aan zijn hele fysiek.
Casaer speelt subtiel met kleur, bijvoorbeeld in de slaapkamer van de ridder. Die is steevast geschilderd in oranje- of geeltinten, maar wanneer het bedtijd is, gebruikt de auteur net een iets warmere gloed, die nog eens extra wordt benadrukt door de contrasterende blauwgrijze ramen. De kamer straalt gezelligheid …
Lees verder
De ridder van Randall Casaer heeft een kast vol met gruwelijke wapens: zwaarden, messen, speren, knotsen en zelfs een kanon. Zijn dierbaarste bezittingen bewaart hij echter in zijn schatkist: een roskam, hoefijzers en een paar wortelen voor zijn paard Parcifal. Voor het slapengaan spelen ze altijd samen, maar vandaag is Parcifal een avond van huis. En dan komt zo’n wapenuitrusting goed van pas om je frustraties bot te vieren.
Smijten met meubels en speelgoed omdat je je teleurstelling niet wil uitspreken, welk kind (of volwassene) heeft het niet gedaan? Dat dit riddertje zich flinker voordoet dan hij is, merk je niet alleen aan zijn gedrag, maar aan zijn hele fysiek.
Casaer speelt subtiel met kleur, bijvoorbeeld in de slaapkamer van de ridder. Die is steevast geschilderd in oranje- of geeltinten, maar wanneer het bedtijd is, gebruikt de auteur net een iets warmere gloed, die nog eens extra wordt benadrukt door de contrasterende blauwgrijze ramen. De kamer straalt gezelligheid uit, maar die zien we niet terug in het boze riddertje: hij staat boven op het bed, een donderwolk boven zijn hoofd omdat zijn beste maatje hem in de steek heeft gelaten. Hierna volgt een geweldige sequentie van prenten waarin de ridder zijn meubilair te lijf gaat met allerlei wapentuig. Daarna staat de trotse overwinnaar op de berg puin — geeuwend, want zo’n sloopfestijn is best vermoeiend. Maar waar moet hij slapen nu zijn bed is vernield? Het krukje, dat als een motief in bijna elke prent opdook, zal nu zijn dienst bewijzen.
Je verwacht een hereniging met Parcifal, vooral vanwege de paardjes die op de schilden en wandkleden in het paleis zijn afgebeeld. Maar de ridder trekt niet naar de stallen; in plaats daarvan gebruikt hij zijn krukje om in het ouderlijk bed te kruipen. In slaap vallen tussen papa en mama — met deze pointe toont Casaer opnieuw heel herkenbaar kindergedrag.
En Parcifal? Die speelt slechts een bijrolletje in dit verhaal, maar wel een interessante. Op de eerste titelpagina zie je hem enthousiast achter de bladrand vandaan springen, alsof hij iemand wil begroeten. Waar galoppeert hij zo enthousiast naartoe? Een hint wordt al gegeven op de tweede titelpagina, waar je de achterkant van een paard ziet: Parcifal zit achter een merrie aan!
Tot slot is ook nog de typografie noemenswaardig: de belangrijkste zinnen staan vetgedrukt, de rest van de tekst is afgedrukt in een heel klein lettertype en heeft daardoor iets weg van bijschriften. Het nodigt de voorlezer uit om zelf te vertellen en de jonge lezer te sturen bij het bekijken van de prenten. In een nóg kleiner lettertype vinden we extra uitleg of wat geforceerde grapjes, die wat mij betreft gerust achterwege mochten worden gelaten. De echte humor schuilt immers in het gedrag en de lichaamstaal van de ridder. Een aansprekend prentenboek over een stoere bink met een klein hartje. [Kyra Fastenau]
Verberg tekst