In zijn debuutbundel Dwangbuis van Houdini maakt Peter Holvoet-Hanssen het onmogelijk geachte waar: hij slaat een brug tussen de poëzie van de performers en die van de postmodernisten. En dat levert een overtuigende oversteek op.
Zo'n tien, vijftien jaar geleden was het Vlaamse poëzielandschap - net als de hele wereld trouwens - een stuk overzichtelijker dan nu. Aan de ene kant had je de ,,postmoderne'' richting, die vertegenwoordigd werd door dichters als Erik Spinoy en Dirk van Bastelaere: poëzie die zich niet altijd bij eerste lezing ,,opende'' voor de lezer, die vaak verwijzingen bevatte naar teksten van anderen en die soms een extra dimensie verkreeg door kennis van het werk waarnaar werd verwezen. Gedichten, met andere woorden, die weleens wat extra's vergden van de lezer.
Diametraal daartegenover stond de poëzie van de performers, met als boegbeeld Tom Lanoye: werk van veel traditionelere snit, dat een extra lading ontleende aan de vaak uitbundige live-voordracht. Gedichten, geschreven om een gehoor te amuseren of te choqueren, en vaak niet afkerig van het nodige effectbejag. De kloof was duidelijk en ,,never the twain shall meet''.
Intussen lijkt dat overzichtelijke beeld verleden tijd, en met het verschijnen van het debuut van Peter Holvoet-Hanssen begroeten we een poëzie die er hard aan meewerkt om die oude tweedeling teniet te doen. In Dwangbuis van Houdini is evenzeer de Lanoye van In de piste zichtbaar als de intertekstuele techniek van Van Bastelaere. Omdat het een debuut geldt, ben je geneigd hier aan een jonge baanbreker te denken, maar een markant feit is dat Holvoet-Hanssen geboren is in 1960 en, hoewel hij dus zo'n vijftien jaar later debuteert, een leeftijdgenoot is van Van Bastelaere en slechts twee jaar jonger dan Lanoye.
Deze debutant verricht literair-historisch dus interessant werk. Het vooroordeel dat doordachte poëzie per definitie saai en navelstaarderig zou zijn, ontkracht hij overtuigend, en ook het grootste probleem van de performers - dat alle effectbejag ten koste van inhoud en niveau zou gaan - doet hij teniet. Holvoets werk is geschikt voor publieke voordracht, en soms doet het denken aan de kermisachtige circussetting die we kennen uit Lanoyes In de Piste . Alleen al de naam van Houdini uit de titel refereert aan de publieke spektakelshows uit de eerste decennia van deze eeuw. Die soms luidruchtige sfeer is ontegenzeglijk in de gedichten aanwezig, maar meteen bedriegt die titel ook, zoals het een goed illusionist betaamt: Harry Houdini (aan wiens nagedachtenis de bundel is opgedragen, en die ook op het omslag staat) was namelijk niet alleen een zeer begenadigd illusionist, maar ook een groot scepticus met een afkeer van elke bovennatuurlijke claim van de omstreeks de eeuwwende opgang makende spiritisten, paragnosten en andere bedriegers. Zo balanceerde hij op de lijn tussen virtuoze illusie en doordachte rede, en dat is precies de paradoxale positie van Holvoet-Hanssen in zijn debuutbundel.
Het dwangbuis verwijst naar een van de attributen die de Hongaars/Amerikaanse ontsnappingskunstenaar gebruikte bij zijn trucs. In het titelgedicht staan meer gebeurtenissen uit Houdini's leven die Holvoet-Hanssen overigens gebruikt zoals het hem uitkomt. De openingsregel is in cursief gezet: Olifant verdwenen aan boord van het spookschip Budapest.
Het laten verdwijnen van een olifant is een van Houdini's meest spectaculaire stunts, die echter plaatsvond in een New Yorks circustheater. ,,Boedapest'' verwijst naar Houdini's geboorteplaats, waarmee hij niets te maken wou hebben. Vandaar wellicht ,,spookschip''. Ook andere details komen uit Houdini's biografie. De kist waarin hij zich onder water liet zakken, trucs met alcohol, en uiteindelijk: zijn dood. Waar de cursieve openingsregel over Houdini's geboorte gaat, zien we in de ook al gecursiveerde slotregel zijn dood: Escape artist punched in the stomach by a young man. Die stomp in de maag leidde tot buikvliesontsteking en tenslotte tot zijn overlijden.
Daarmee is meteen het belangrijkste thema van de bundel aangeroerd: het bestaan tussen geboorte en onvermijdelijke dood, tussen de twee extremen van het mensenleven. Begin en einde worden in Dwangbuis van Houdini in diverse toonaarden bezongen. In ,,De tovenaar'' (natuurlijk ook een illusionist) blikt een oude man terug, beginnend met de woorden: ,,Van amoebe tot alchemist. Wat een leven / is er voorbij, aan mij voorbijgegaan''. De menselijke uitersten zijn ook aanwezig in het tweeluik ,,Dodenlied'' en (direct ernaast) ,,Levenslied''. Het eerste is een van de mooiste van de bundel, denk ik, met de pregnante beginstrofe:
Hopsa, faldera. Van hobbelpaard tot lijkauto over de kasseien.
Het druilde toen grootmoeder werd begraven.
Van hobbelpaard tot lijkauto: beeldend roept de dichter op hoe de lijkstoet over de klinkers trekt, jong en oud erachteraan rijdend in allerlei vervoermiddelen. Maar de regel beschrijft ook de menselijke levensloop in een notendop: van kind tot lijk rijdend over onveranderlijke straatstenen.
In een tamelijk cru kinderversje dat als motto aan de bundel voorafgaat, treedt de dood al naar voren in alle onherroepelijkheid. Dwangbuis van Houdini moet dan nog beginnen: de poëzie verzet zich tegen de onvermijdelijkheid van het sterven.
De vaudeville-achtigheden zijn één aspect van Dwangbuis van Houdini . Er is ook het spel met allerhande (literaire) teksten, zoals sprookjes en mythen, waarin Holvoet-Hanssens poëzie eerder verwant lijkt aan de postmoderne intertekstuele poëzie. Zo worden in het titelgedicht tussen aanhalingstekens - gefingeerde? - dagboeknotities van Houdini geciteerd: ,,Buikvliesontsteking. Beatrice wacht... Waar is de sleutel?''. In het echt was de tweede naam van Houdini's geliefde Beatrice. Maar elke literatuurliefhebber herkent in haar meteen de klassiekste aller klassieke geliefden: Dantes eeuwig lief. Met die kennis lees je ,,Inferno IX'', verderop in de bundel, niet meer als toevallige toespeling op De goddelijke komedie , ook al niet vanwege de weer duidelijk aan opsluiting, dus aan Houdini, refererende regels:
Hier zit je gevangen. Als een woestijnvos in een iglo of een Belg
aan de Costa del Sol. Als een dolfijn in het dwangbuis van een
dolfinarium of een zeeleeuw in de zoo. Als Sex in Tirol.
,,Inferno IX'' is illustratief voor de hele bundel: we zien een amalgaam van historische verwijzingen, een kinderliedje, een parafrase op Nijhoffs ,,De soldaat die Christus kruisigde'' en op Dante natuurlijk, met doodsmotieven en levenslust, alles afwisselend gesteld in mooie zinnen maar ook melige grappen.
Freewheelen? Ik? Ik heb Christus aan het kruis genageld en
fluisterde in zijn oor: ,,vergeef mij niet, ik weet wat ik doe.''
Ik ben het hondje dat met vermiste knoken gaat lopen.
Ik ben de schimmel van Sinterklaas, de druiper van Zwarte Piet.
Doodleuk geef ik een kind leukemie en de ouders
onherstelbaar verdriet (...).
Hoog en laag sluiten naadloos aan in deze poëzie. Waar ,,Inferno IX'' duidelijk verwant is aan ,,Sympathy for the devil'' van The Rolling Stones, staan er ook verwijzingen naar Dantes echte negende canto uit de ,,Hel''. En als je die opslaat, blijft je oog onwillekeurig steken bij de regels: ,,O gij die gezond en zuiver weet te denken, tracht de lering die zich onder de sluier van deze ongewone verzen verbergt, te doorgronden''. Een vingerwijzing dat er bij Holvoet-Hanssen méér aan de hand is?
Met deze poëzie wil hij vérder dan de traditionele performer: dit is niet alleen geschreven voor het epateren van traditionele auteurs of lezers, hij wil ook iets in de plaats stellen. Dwangbuis van Houdini is slechts op het oog een willekeurig samenraapsel van teksten met circusdieren, tovenaarsleerlingen, sprookjesfiguren, familiegeschiedenissen, als het moet vanuit kinderperspectief of zelfs vanuit dat van de kat - het geheel in associatieve flarden maar ook in zorgvuldig gecomponeerde tekstjes.
Want wie verder kijkt, vallen de uitgekiende dwarsverbanden tussen de gedichten op: er is er vrijwel geen dat niet naar een ander vooruit- of terugverwijst. Zo zijn ze allemaal verbonden. Niet voor niets heet de grootste afdeling ,,De schakels'', en zijn de laatste regels voordat die begint het programma voor vorm en opzet van de hele bundel:
schakel fladderende woorden tot een zwerm aaneen
nieuw met oud, vertakking en verstrakking tot monding
cirkels op het water tot een toverspreuk, sneeuwzeker
verzen zwaar en licht tot een gedicht, misschien
doornen tot een roos.
Dwangbuis van Houdini is een zorgvuldig geconstrueerd, vitalistisch bouwwerk, dat de uitersten van het menselijk bestaan tussen geboorte en dood wil verkennen, inclusief het schijnbaar onberedeneerde. Het begrijpelijke én het onbegrijpelijke komen aan bod, soms over de grenzen van de ratio en het begrijpbare heen, met als overkoepelend thema het levenslustig overschreeuwen van de onvermijdelijke dood. Uiteindelijk stierf Houdini ook, maar zijn naam bleef geassocieerd met de onmogelijkheden die hij presteerde. In het volle besef van de menselijke eindigheid, probeert deze poëzie hetzelfde. Zoals Houdini bewees dat een dwangbuis hem niet beperkte, toont Holvoet-Hanssen dat het eindige leven hem niet intoomt.
PETER HOLVOET-HANSSEN,
Dwangbuis van Houdini,
Prometheus Amsterdam, 56 blz.
Verberg tekst