Een blind meisje gaat op een regenachtige dag naar de metro en daalt af naar het perron ‘waar de wind nooit waait en de regen nooit valt’. Ze neemt een trein en bij een station gaat ze naar boven en belandt in een bos, waar een gouden blad begraven ligt en waar zij appels plukt. Steeds keert zij terug naar de metro en komt zij al reizende op wonderbaarlijke plekken, waaraan ze soms nog herinneringen heeft en die zij in gedachten visualiseert. Uiteindelijk volgt zij een vlinder, tegen de stroom van mensen in, naar de plek waar alle kleuren zijn, naar het licht dat zij in haar ogen verloor. Een zeer rijk geïllustreerd boek over een meisje dat langzaam helemaal haar zicht verliest en de kleuren moet missen. Zij heeft haar herinneringen nog, die het haar mogelijk maken in verbeelding een bijzondere, magische reis te maken. De illustraties laten bijzondere perspectieven zien, roepen soms associaties met beroemde schilders op en moedigen de kijker/lezer aan tot creativiteit. Het verhaal in korte, soms poëtische zinnen, met een structuur van herhalingen, nodigt uit tot filosoferen. Deze bijzondere uitgave van een Taiwanese illustrator werd bewerkt tot toneelstuk en een speelfilm (2003), medegeproduceerd door filmmaker Wong Kar Wai. Voor een brede leeftijdsgroep, vanaf ca. 8 jaar.