'De titel van een boek is als de afzender op een brief,' stelde de jonge schrijver Dimitri Verhulst (1972) in deze krant, een trimester voor de verschijning van zijn tweede prozaboek. 'De bestemmeling is de lezer die zich door een titel als Niets, niemand en redelijk stil aangesproken voelt.'
Niets, niemand en redelijk stil is de geschiedenis van een passionele liefdesaffaire. Een relatie die echter pas bestaat bij de gratie van haar onbestaan. Het hoofdpersonage, Dimitri Verhulst geheten, is verliefd op een "miserlou". Zij is de "Madonna Van De Minuut", een vrouw die je slechts één keer in je leven ziet, om daarna nooit meer te vergeten. Zij "helpt je kop gewillig in de strop en zij zal het laatste zijn waaraan men zal hebben gedacht nadat men de stoel vanonder zijn zelfgefabriceerde galgje heeft geschopt". Verhulst ontmoet haar voor het eerst en het laatst op een caféterras in Barcelona. Hij onderneemt een queeste die hem tot in Cuba brengt. Hij hoopt daar zijn miserlou "in de taal" te vinden.
"Mijn personage is niet in staat tot een echte relatie", verklaart Verhulst. "Zoals bijna niemand in staat is tot een relatie. Deze Dimitri Verhulst is zo edel om er dan ook geen aan te gaan. Hij heeft er heel hard voor geknokt om alleen te zijn. Want eenzaamheid garandeert een grote vrijheid, en die geef je niet zomaar prijs. Een beetje talent voor eenzaamheid kan daarbij helpen. Zelf ben ik iemand die heel goed alleen kan zijn. En ik heb het geluk dat ik iemand heb die heel goed kan samenleven met iemand die graag alleen is.
"Tijdens het schrijven heb ik me vaak met mijn hoofdpersonage vereenzelvigd. Schrijven is een eenzame bezigheid, dus zo moeilijk was dat niet. Dat wil niet zeggen dat het allemaal autobiografisch is. Mijn eerste boek was op alle vlakken autobiografisch. In dit boek is de sfeer autobiografisch."
In jouw debuut De Kamer hiernaast schrijf je over je moeder, een moddervette helleveeg. In Niets, niemand en redelijk stil is de beste vrouw de verste vrouw. Is er een verband?
"Ik weet het niet. Vrouwenhaat is me in elk geval vreemd. Een vrouw is het mooiste wat er is. Ik heb trouwens nog altijd het gevoel dat de schuld van de man is dat hij een man is. Mocht ik in reïncarnatie geloven, dan zou ik ervan overtuigd zijn dat ik in een vorig leven iets mispeuterd heb."
'Wenende vrouwen zijn een van de schoonste zaken op aarde', schrijf je. Een wenende vrouw is 'een kunstwerk', en mannen zijn 'hun kunstenaars'. Dat klinkt niet zo vrouwvriendelijk.
"Ik meen het nochtans wel. Een vrouw is toch pas mooi bij de gratie van de manier waarop ik haar schoonheid creëer? Het feminisme vind ik absoluut verwerpelijk. Het is je reinste fascisme, met dat verschil dat de nikker vervangen wordt door de man. Ik haat de manier waarop feministen over mannen praten. 'Een man denkt maar aan één ding.' Wat een onzin. Zo kan ik ook wel een slogan verzinnen. 'De man denkt tenminste aan één ding.' Het is niet mijn roeping, maar het wordt weleens tijd dat er iemand een masculinistisch boek schrijft."
Het personage Dimitri heeft een merkwaardige definitie van geluk. '(E)r waren geen vrouwen in mijn leven, ik had geen inkomen (...). En toch voelde ik mij gewichtloos, wat waarschijnlijk geluk moet zijn.'
"Geluk is een onzalige gemoedstoestand. Wij zeggen weleens dat het ongeluk niet te dragen is. Maar wat dan te zeggen van geluk? Verliefdheid is een heerlijk gevoel, maar hoe lang houd je dat vol? Ons metabolisme is niet bestand tegen geluk. Het ongeluk is veel rechtvaardiger met ons. Wij ontwikkelen al heel snel afweermechanismen tegen ongeluk. Terwijl we, als we gelukkig zijn, staan te draaien en te keren."
Daarom moeten in jouw boeken alle verlangens onvervuld blijven?
"Verlangens moeten per definitie onvervuld blijven. Zodra een verlangen vervuld is, is het geen verlangen meer. Ik denk dat alleen mijn schrijverschap aan die logica ontsnapt. Mijn verlangen om een schrijver te worden is twee jaar geleden vervuld, maar ik zal altijd wel de zestienjarige blijven met de droom een schijver te zijn. Misschien omdat je als schrijver je verlangens telkens kan verleggen? Mijn verlangen naar het schrijverschap houd ik wellicht in stand door telkens weer naar een nog beter boek te verlangen. Maar ook dat verlangen is heel kwetsbaar. Nadat ik het eerste hoofdstuk geschreven had, was ik zo tevreden dat ik vreesde dat mijn carrière erop zat. Ik dacht dat ik het nooit meer zou overtreffen. Een verschrikkelijk gevoel."
Je schrijft ongegeneerd over de liefde, maar vermijdt elke neukscène.
"Over neuken schrijven vind ik niet zo evident. Neuken heeft enorm te lijden onder de beeldvorming. In werkelijkheid is het een hilarische bezigheid. Die onhandigheid! Ik kan je absoluut aanraden om eens met een dove vrouw naar bed te gaan. Iemand die niet weet hoe je hoort te krijsen. Dan pas hoor je wat neuken echt betekent. Hoe dat klinkt? Je klapt niet uit het bed. (grijnst)"
Ik heb zo het gevoel dat je me maar iets wijsmaakt.
"Is het dan zo'n gek verhaal? Dove vrouwen neuken ook hoor! Maar ik maak je inderdaad maar iets wijs. Wat niet wegneemt dat het idee mij, en kennelijk ook jou, bijzonder interesseert."
De kleine Dimitri heet in het boek een 'liegend jongetje', een knaap die 'lyrische leugens' vertelde om een zigeunermeisje te kunnen veroveren.
"Ik ben nog steeds een gepatenteerde leugenaar. Ooit stond ik als 'schrijver' voor een klas en vroegen ze mij waarom ik schreef. Ik antwoordde: 'Omdat ik goed kan liegen.' Liegen is een kunst. Om te overtuigen moet je een goed verhaal kunnen ophangen. Achteraf komen ze er meestal wel achter dat het verzonnen is. Maar een goeie leugenaar bekommert zich daar niet om. Die is bezig met zijn verhaal."
Nochtans lijkt het boek meer op een bekentenisroman, een werk waarin de oprechtheid primeert boven het verhaal.
"De oprechtheid zit in de sfeer die het boek nalaat als je het dichtklapt. Die indruk van oprechtheid heeft volgens mij ook wel te maken met de drive waarmee het geschreven is."
Wat is jouw drijfveer?
"Ik ben van nature een wrokkig mens. Wrok, alleen al dat woord, drijft me naar de taal. Wrok leidt me naar de poëzie, die wellicht mijn eindbestemming is. Ik zoek naar een evenwicht tussen zwartgalligheid en poëzie, een combinatie die me enorm aantrekt. In dit boek primeert uiteindelijk de poëzie. Je kan het boek beschouwen als een aankondiging van mijn derde, een dichtbundel."
Is het boek daarom ook zo dun?
"Het is volgens mij een zieke gedachte dat een boek beter wordt naarmate het dikker is. Ik begrijp dus niet waarom Hugo Claus en Harry Mulisch elkaar beconcurreren met het aantal pagina's van hun romans. Ik schrijf bewust zo kort mogelijk. Het is een beter schrijver die het in minder pagina's kan. Als ik een mooie minirok heb gebreid, moet ik er toch niet nog een meter aanbreien?"
Niets, niemand en redelijk stil lijkt me nog meer dan een poëziebundel, een aforistisch boek.
"Dat is het ook. Er zitten nogal wat citabele zinnen in. (lacht) Wantrouw mensen die in citaten spreken! Neem Fernando Pessoa. Die heeft haast niets anders gedaan. Als je zijn Boek der rusteloosheid een paar keer leest, ga je die schitterende maximes uit het hoofd kennen, en merk je dat ze elkaar heel vaak tegenspreken. En toch ze zijn allemaal juist. Het is een boek dat vecht met zichzelf, een prachtig idee. Dat het boek - letterlijk en figuurlijk - zo dun is, komt ook omdat het zichzelf verder vertelt. De lezer kan de rest zelf verzinnen. In dit boek introduceer ik het woord 'gedachtetrotter'. Wij zijn volgens mij allemaal gedachtetrotters. Het volstaat om voor het rode licht te staan, de auto naast je te zien, en je bent vertrokken naar om het even waar. Het Barcelona waaraan ik hier mijn liefde betuig, is een Barcelona waar ik niet hoef te zijn geweest om erover te kunnen schrijven."
In het slotdeel beschrijf je een reis naar een fictief dorp. Een halve emmer whisky volstaat om op die plek te geraken. Is dat geen variant van het hatelijke 'het-was-maar-een-droom-einde'?
"Het slot heeft inderdaad iets Dallas-achtigs. Ik heb ook een hekel aan dat soort eindes, maar ik wilde het risico nemen. Het heeft iets vettigs, en dat kon mijn boek wel gebruiken. Om dezelfde reden ben ik gaan spelen met de uitdrukking 'wij reizen om te leren'."
Zoals: 'het rijzen van de speren'.
Dat is inderdaad heel goedkoop. Zelfs Van Rossem gebruikt die techniek. Maar het was mij net om die goedkopigheid, dat vettige, te doen. Het boek zou anders te mooi geworden zijn."
'Ik schrijf bewust zo kort mogelijk. Als ik een mooie minirok heb gebreid, moet ik er toch niet nog een meter aanbreien?'
Verberg tekst